vrijdag 20 juni 2014

Bellen (Column Trouw 18 juni)

Het is vijf voor half zeven. Ik zit nu al geruime tijd klaar, alles bij de hand: telefoon, cijferlijst, A4’tje met telefoonnummers. Voor het eerst in mijn carrière ben ik mentor van een aantal examenleerlingen, en nu valt mij dit erebaantje toe: ik mag de geslaagden bellen. Om half zeven. Geen minuut eerder. Vier jongens. Ik ben de brenger van het beste nieuws uit hun leven tot nu toe, en ik ben nerveus. 

Misschien voel ik de spanning die zij nu voelen, met de hele familie zitten ze natuurlijk met samengeknepen billen rond de telefoon, al een uur. Wie in dat uur gebeld is, is gezakt. 

Dit is de belangrijkste dag van het jaar. Het hele jaar hebben wij toegewerkt naar dit toneelstukje. Alles is voorbereid, alles loopt volgens het script. Wij zijn nauw met elkaar verbonden. Alleen het Grote Weten en Niet-weten scheidt ons. Ach, die jongens. Op dit moment zijn het nog leerlingen van me. Na mijn belletje niet meer, dan zijn het oud-leerlingen, voor de rest van mijn leven. Nee wacht, leven of dood maakt niet uit, dat is het aardige. Oud-leerlingen blijven het.

Nog twee minuten. Ik controleer de telefoon. Dat had ik eerder moeten doen, de indicator van de batterij geeft een flinterdun streepje aan. Hoe krijg ik dat nou weer voor elkaar! Ik moet reusachtig belangrijke telefoontjes plegen met een toestel dat ieder moment kan uitvallen (‘Hallo met Martijn.’ ‘Ja hoi, met Gerwin, je bent ge... tuut-tuut-tuut.’).
Half zeven. Opgewekt klinken, niet té. Uitbundigheid aan hen overlaten. Zouden ze eigenlijk wel zelf opnemen? Ik wil nu beslist geen moeder of zesjarig zusje aan de lijn...

            ‘Met Marius.’
            ‘Hoi Marius, van harte gefeliciteerd, je bent geslaagd.’
            ‘Ja, dat dacht ik al...’
            Even ben ik sprakeloos.
            ‘Eh, je hebt één vijf, verder zessen, en je ‘dacht het al’?’
            ‘Ja, want het is toch half zeven?’
Punt voor Marius. Ik hang snel op, want de anderen wachten ook in spanning.

            ‘Met Juul. Geslaagd jongen!’
            ‘Ooooooooh, yes!’
Gebrul op de achtergrond. Hebben ze de hele buurt uitgenodigd? De telefoon geeft een scherpe piep in mijn oor. De batterij! Ik groet Juul hartelijk. Hij is hoorbaar geëmotioneerd, maar ik kan er niet bij stilstaan, de boodschapper moet verder. Het is werk. Wietze. Blij, maar droog als altijd. Piep zegt de telefoon. Dan Teun. Teun, onze sterzanger die naar het Conservatorium gaat. Ook hij neemt zelf op.

            ‘Zooo, hèhè, ik dacht al: wanneer belt-ie nou eens!’
De telefoon piept nu om de twee tellen. Snelle felicitaties, door het gepiep heen. Geen idee of hij er iets van verstaan heeft.

Het is tien over half zeven. In vier woningen heb ik het bal geopend. Ik pak een biertje. De boodschapper brengt een eenzame toast uit op zijn oud-leerlingen.


trailer "Een Onbarmhartig Pad"